Een Leger van Engeltjes

Als klein meisje, ik zal niet ouder zijn geweest dan acht en niet jonger dan zes, genoot ik altijd van verjaardagen of andere gelegenheden bij mijn opa&oma of

Tante Nel&Oom Tom thuis. Soms ook bij Tante Ber. Als mijn opa en zijn broers en zussen (Hans, Guus, Ber, Wil, Nel, Tom en Kees) bij elkaar waren dan kwamen de verhalen die zo levendig werden verteld en uitgebeeld dat je het gevoel kreeg er bij te zijn geweest. Dit gebeurde vaak met zoveel passie en humor dat bij veel mensen de tranen van het lachen over de wangen liepen of dat je op het puntje van je stoel zat van de spanning hoe zo’n verhaal zou aflopen.  Mijn vader en zijn broers en zus hebben diezelfde gaven geërfd. Door de jaren heen heb ik veel verhalen, meerdere keren gehoord, verteld door verschillende mensen. Door getuigen of door de volgende generatie die het weer door vertelden. Ik denk dat mijn liefde voor geschiedenis daar begonnen is. Van een aantal verhalen, die in mijn geheugen gegrift staan, heb ik door verschillende puzzelstukjes in elkaar te passen, een redelijk beeld gekregen om er zodoende een kort verhaal van te kunnen schrijven. 

Mijn oma Louise als mijn getuige tijdens mijn huwelijksvoltrekking op 3 maart 2000, in Alkmaar.
Mijn oma Louise als mijn getuige tijdens mijn huwelijksvoltrekking op 3 maart 2000, in Alkmaar.

Als klein meisje wist ik het al: Als ik op een dag een dochter zou krijgen, dan zou ze Louise gaan heten, naar mijn oma. Mijn oma was lief, warm, zorgzaam, grappig, sterk, erg mooi op jonge en latere leeftijd, altijd verzorgd en ze rook altijd lekker. Toen ik in 2000 trouwde was zij mijn getuige op mijn huwelijk. Niet alleen omdat ik dit heel graag wilde maar ook omdat ik niemand wilde overslaan, en iedereen, echt iedereen hield van mijn oma, of je haar nu al jaren kende of net vijf minuten. Toen ik mensen vertelde dat ik mijn Oma had gekozen om mijn enige getuige te zijn tijdens mijn huwelijk was niemand teleurgesteld. Het was volkomen logisch.

Toen mijn  oudere neef trouwde en een paar jaar later ook mijn oudere nicht trouwde en vervolgens zwanger raakte hield ik mijn adem in. Maar geen van beide noemde één van hun dochters Louise.

Toen onze Louise geboren werd en ik haar belde om haar te vertellen dat ze opnieuw overgrootmoeder was geworden feliciteerde ze me uitbundig. Ik zie mezelf nog zitten; Net bevallen, baby in mijn armen, in mijn slaapkamer aan de Gaffelstraat in Alkmaar, op ons grote twee persoons bed, hoog op klossen. ‘En hoe gaat ze heten?’

 

Louise met haar achterkleindochter, Louise. Eind Oktober, begin November. 2001
Louise met haar achterkleindochter, Louise. Eind Oktober, begin November. 2001
Louise Hof op ongeveer 22 jarige leeftijd.
Louise Hof op ongeveer 22 jarige leeftijd.

Op mijn antwoord dat ze Louise zou gaan heten slaakt mijn oma een verbaasde kreet:

 ‘Zo heet ik ook!’ … Bijna alsof het toeval was.

  

Lang na haar overlijden heb ik een voicemail van haar bewaard zodat ik af en toe het geluid van haar stem nog eens kon horen en het geurtje dat ze mijn hele leven droeg staat standaard op de plank bij mijn PC. ‘Oma in een flesje’ noem ik dat wel gekscherend.  De voicemail ging verloren met de huistelefoon waar deze op stond maar ik bleek die helemaal niet nodig te hebben. Tot op de dag van vandaag kan ik haar stem oproepen en als ik mijn ogen sluit zie ik haar rondscharrelen in de keuken of zitten we weer met z’n allen aan tafel. Eerst aan de Vaarzenhof en later aan de Wilhelminastraat in Uden. 

 

Mijn oma werd geboren op 23 Juli 1917 in Den Haag.

Ze zou, als ze nu nog in leven was geweest, afgelopen Juli haar 102e verjaardag hebben gevierd.

 

Ondanks haar geboorteplaats werd zij omdat ze een Duitse moeder had door de Duitse overheid gezien als Rijksduitser.  Omdat ze een ongehuwde jonge vrouw was ten tijde van de inval en bezetting door het Duitse leger in Nederland werd zij door hen op de trein gezet naar Duitsland. Zij had hier geen keuze in.

 

In Duitsland probeert zij, zo goed en zo kwaad als ze kan, een bestaan op te bouwen. Ze mist Nederland heel erg. Natuurlijk heeft ze altijd geweten van haar moeders Duitse nationaliteit, maar zij is Nederlandse in hart en ziel.

 

Haar vader was een Fransman. Nog voor Louise’s tweede verjaardag sterft haar vader en niet lang daarna trouwt haar moeder met een Nederlandse man.  Louise, hier dus geboren en getogen, heeft een Nederlandse (stief)vader en voelt zich Nederlandse. Frankrijk is net zo min haar thuis als Duitsland dat is. Thuis is Nederland en ze wil niets liever dan terug naar huis. 

Ondertussen was het in Duitsland lang niet overal veilig. Louise verbleef in Berlijn en de stad lag regelmatig onder vuur van bombardementen.

Op haar vrije dagen, met mooi weer, was zij te vinden in het park. Vaak met een boek, daar kon zij zich dan helemaal in verliezen en doen alsof ze ergens anders was, een mooiere plek en in betere tijden.

En één van die boeken, zo jammer dat ik de titel er niet van weet, redde op een dag zelfs haar leven.

 

Zittend op haar favoriete bankje in een parkje, ergens in Berlijn, was zij aan het lezen in een stevig en dik boek toen het luchtalarm afging. De waarschuwing voor het bombardement kwam laat en voor ze de tijd had om zich goed en wel in veiligheid te brengen vlogen de scherven van de gedropte bommen haar al om de oren. Door het ontbreken van een andere optie binnen handbereik, verborg zij zich snel onder het bankje. Haar boek hield zij nog steeds stevig tegen zich aangedrukt. Toen het bombardement voorbij was en zij nog bevend van schrik voorzichtig onder het bankje vandaan kroop zag ze de grote scherf in haar boek steken. Het boek dat ze tijdens het bombardement tegen haar borst geklemd had gehouden. En zo gaat het verhaal over het boek dat haar leven redde.

 

 

Eén van de postkaarten die Kees naar Louise stuurde was een postkaart met zijn portret afbeelding op de voorkant.
Eén van de postkaarten die Kees naar Louise stuurde was een postkaart met zijn portret afbeelding op de voorkant.

Niet lang daarna ontmoette zij Kees, mijn opa, in hetzelfde parkje.

Mijn opa was een enorme charmeur, zoals jullie je misschien inmiddels wel kunnen voorstellen uit eerdere verhalen en natuurlijk een kwajongen. Mijn oma, zoals ik me haar herinner, was op latere leeftijd puur liefde. Volgens velen is ze zo altijd geweest, volgens haar vijf kinderen niet altijd 😉

Samen zaten ze in hetzelfde schuitje; beide tegen hun zin niet in Nederland te kunnen zijn.

Dat schepte een band en al snel zagen ze elkaar dagelijks en praatten ze over van alles en nog wat.

Misschien waren de dingen anders gelopen als ze elkaar in andere omstandigheden hadden ontmoet, maar dat zullen we nooit weten natuurlijk.

 

Mijn opa besloot in zijn eeuwige wijsheid die hij als 23 jarige reeds bezat dat het onveilige Berlijn geen plek was voor een jonge vrouw alleen. Er bovendien van uitgaande dat geen van hen beide nog lang van deze wereld zou zijn motiveerde hem om zoveel mogelijk te leven in de korte tijd die zij nog hadden. Het is de reden dat mijn opa en oma zeven weken na de dag van hun eerste ontmoeting met elkaar trouwden. 

De achterkant van de portret postkaart
De achterkant van de portret postkaart

Hun huwelijk kwam voor hen met verschillende voordelen;  Ze kregen het gevoel, hoe weinig tijd ze dan ook nog hadden, geleefd te hebben. Iemand ontmoeten, leren kennen, in het huwelijk treden en een gezin vormen. Ze deden het in sneltreinvaart, maar ze deden het wel.

En ook niet onbelangrijk; mijn oma was niet langer een ongehuwde jonge vrouwelijke Rijksduitse.

Ze kon naar huis!

 

Mijn opa kon natuurlijk niet naar huis. Hij was nog steeds aan het onderduiken voor zowel de Duitse bezetter als de Nederlandse verzetsgroepen die ook een appeltje met hem te schillen hadden, maar omdat de situatie in Nederland toch iets veiliger leek dan in Berlijn besloten ze dat het beter was als ze zou gaan. En dus vertrok mijn oma na de wittebroodsweken met de trein richting Nederland, naar Haarlem, naar haar nieuwe familie, de ouders, broers & zussen van Kees en belde daar aan met een brief van hem, waarin hij hen vertelde dat hun jongste zoon getrouwd was en of ze alsjeblieft goed voor zijn bruid wilde zorgen tot hij in de gelegenheid zou zijn dat zelf weer te kunnen doen.

Terwijl mijn Oma haar nieuwe familie leerde kennen, in Haarlem, aan de Johan van Vlietstraat 76,

was mijn grootvader weer helemaal alleen. In die tijd schreven ze elkaar brieven en foto postkaarten, daarmee leerden ze elkaar beter kennen dan in de zeven weken voor hun trouwen. Het creëerde de basis van hun huwelijk dat ruim zestig jaar zou duren.

 

De tijd verstreek en nadat er een redelijke periode van afkoeling was verstreken liet Kees oudste broer Guus, leider van één van Haarlems verzetsgroepen, hem weten dat het veilig genoeg leek om thuis te komen.

 

Kees zegde de huur op van zijn onderkomen, zegde zijn werk op, verkocht de spullen die hij niet mee zou (kunnen) nemen op zijn treinreis terug naar huis.

Ondanks zijn ‘close call’ met de Gestapo een tijdje terug, was hij inmiddels toch weer in t bezit van wapens. Uiteraard werd alle bagage gecontroleerd bij het binnenlopen van de treinstations, maar mensen werden, vooralsnog, niet gefouilleerd. Dat deden ze steekproefsgewijs. Natuurlijk besloot Kees dat hij zijn nieuwste in bezit gekomen vuurwapen mee wilde nemen.

 

Behalve de controle van de bagage liep daarin tegen nog een probleem aan: Het paste niet heel makkelijk in een tas of koffer. Het was een groot ding. 

Hij besloot het wapen aan de zijkant langs zijn lijf te tapen/binden. Ik weet niet precies welk materiaal hij daarvoor gebruikt heeft. Hij klapte het machinepistool gedeeltelijk in en liet het langs zijn been lopen. Hierdoor kon hij zijn knie niet meer buigen en liep hij overtuigend mank rond.

 

Hij kon zonder problemen de trein instappen en strompelde door de trein opzoek naar een zitplaats.

Een Duitse officier, met een coupé voor zichzelf ziet hem voorbij komen, lopend met de grootste mogelijke moeite door het machinepistool dat langs zijn been gebonden zat.

De officier neemt automatisch aan dat het mank lopen van mijn grootvader te danken is aan blijvend letsel van een in de oorlog opgelopen verwonding en roept hem de coupé in, bied hem een zitplaats aan.

De zenuwen zullen nu ongetwijfeld door zijn lijf gieren, hij wil, kan, niet weigeren. Hij bedankt de officier en neemt heel voorzichtig plaats op de bank tegenover hem. Één knie gebogen en één been gestrekt…

De reis terug naar huis was begonnen.

 

De reis verloopt voorspoedig. De officier blijkt een gezellige man die om een praatje verlegen zit en hij bied mijn opa op verschillende momenten een sigaretje aan. Het duurt niet lang of ze kletsen samen over van alles en nog wat, terwijl de coupé blauw staat van de rook.

Op ongeveer de helft van de reis wordt de trein tot stilstand gebracht voor een steekproef controle.

Alle passagiers moeten de trein uit en met hun bagage in een rij gaan staan. Eén voor één worden ze gefouilleerd en alle bagage gecontroleerd.

Mijn opa blijft zitten. Blijft met overtuiging gezellig meepraten met de Duitse officier en neemt nog een trekje van zijn sigaret.

Een soldaat komt de coupé binnen en geeft de order aan Kees dat ook hij de trein moet verlaten en in de rij moet gaan staan.  Paniek!

Maar nog voor dat mijn opa kan opstaan zegt de officier tegen de soldaat:  ‘Er nicht, er kann sitzen bleiben.’ En wuift de soldaat weg.

Heel gemakkelijk zal mijn opa deze reis niet gezeten hebben. Ik kan mij zo voorstellen dat hij zo’n twee liter aan zweet verloor door de zenuwen en onderweg geen gebruik durfde te maken van het toilet tijdens deze lange reis.

Er aan denken aan hoe dat moet zijn geweest doet de haren in mijn nek rechtop staan.

 

Een Engeltje op je schouder hebben, zo gaat dat gezegde. Ik denk dat mijn Opa er een heel legertje had zitten… 

Louise met baby Kees, voor de deur van de Johan van Vlietstraat 76, te Haarlem
Louise met baby Kees, voor de deur van de Johan van Vlietstraat 76, te Haarlem

Kees komt gezond en wel, compleet met alle ledematen intact aan op de van Vlietstraat in Haarlem waar hij zijn Louise weer in de armen kan sluiten.

Negen maanden later wordt hun eerste zoon, Tom, geboren, in Oktober van 1944.

Kort na de bevrijding sluit Kees zich aan bij de Nederlandse luchtmacht en in 1947 bevalt Louise van haar tweede zoon, mijn vader, Kees, vernoemd naar zíjn vader.  Kees Sr. vertrekt kort daarvoor of net daarna naar Nederlands Indië, als officier van de luchtmacht, daar vind op dat moment de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog plaats. Als mijn vader een paar maanden oud is reist Louise haar man met haar twee zoontjes achterna. Als hogere officier heeft haar man de mogelijkheid om zijn gezin te laten overkomen. Kees kan zijn geluk niet op en na wederom negen maanden wordt hun dochter, Christina (Roepnaam Toosje), geboren.

Waar zijn manschappen hier eerst nog met afgunst naar keken – die man heeft zijn vrouw en kinderen dichtbij waar wij onze gezinnen mogelijk jaren niet zullen zien- sloeg dit al snel om in opluchting dat hun geliefden veilig thuis waren in Nederland toen de oorlog escaleerde en het leven van Kees zijn hele gezin in zeer groot gevaar kwam.

 

Maar dát verhaal is er één voor een andere keer.  

Extra:

Mijn Opa was inderdaad al enige tijd in West Indië toen mijn vader geboren werd. Om deze reden stond de foto van mijn Opa naast het bed, in het ziekenhuis, tijdens en na de bevalling. Zo was hij er toch een beetje bij. 

14 Mei 1919 - 15 December 1998
14 Mei 1919 - 15 December 1998
Op het Vaarzenhof in Uden. Ik was hier net 18 jaar oud. Ik ging Alex voorstellen aan mijn grootouders. Hij nam deze foto. Zomer 1997.
Op het Vaarzenhof in Uden. Ik was hier net 18 jaar oud. Ik ging Alex voorstellen aan mijn grootouders. Hij nam deze foto. Zomer 1997.

Extra 2:

Toen mijn Opa overleed op 15 December in 1998, op 79 jarige leeftijd,  was ik zelf 19 jaar oud.

Hij werd opgenomen in het ziekenhuis in verband met een aneurysma en hij werd hieraan succesvol geopereerd. Na de operatie kreeg hij een hartaanval. Ook deze overleefde hij, maar er zijn hart was dusdanig verzwakt dat hij nu een hartoperatie nodig had. Dit was niet mogelijk door de medicatie die hij kreeg én nog nodig had voor zijn net herstelde aneurysma. Het stond vast dat hij binnen 24 uur zou komen te overlijden. Op dit nieuws keek hij de arts aan vanuit zijn ziekenhuis bed, knikte hem toe en zei:'Morfine.' 

Waarop hij zich draaide naar zijn zoons aan zijn bed en zei: Eerst een peuk en een biertje. Daarna is het klaar. '

Mijn oom ging een paar biertjes en een pakje shag halen en de kinderen van mijn grootouders lieten hun ouders alleen voor hun afscheid. 

Mijn opa kreeg zijn shag en zijn biertje, dat is het voordeel als twee van je zoons op de ambulance zitten, één als chauffeur en de andere als verpleger, en dus wel bekend zijn bij het ziekenhuis personeel. Om de beurt mochten zijn kinderen en kleinkinderen hem bij bewustzijn gedag zeggen, zijn hand vastpakken, hem een kus geven. Toen de arts kwam met de morfine stuurde hij ons én mijn oma weg. Zij wilde blijven, maar daar wilde hij niets van weten. Daarna is hij in slaap gebracht en binnen zes uur overleden. Zodra mijn opa buiten bewust zijn raakte is mijn oma trouwens gewoon weer naast zijn bed gaan zitten en hield zijn hand vast tot het einde.  

Tijdens de uitvaart, die bestond uit een kerkdienst en vervolgens nog een dienst in het crematorium, klonken er tijdens die tweede dienst verschillende klassieke stukken en één Engelstalig nummer dat ik niet kende. De tekst vond ik heel mooi en het bleef bij me, mede omdat het zo afstak tegen de rest van de keuzes. 

Aan het einde van de dienst hoorden wij een oorverdovend lawaai van een vliegtuigen/straaljagers die zeer laag overvlogen, waarvan wij later leerde dat dit een eerbetoon was geweest vanuit de luchtmacht waar hij tot zijn pensioen bij had gediend. 

 

Na de uitvaart gingen we met de hele familie: al zijn kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen uit eten in een grand café met een warme maaltijd en biertjes voor alle volwassenen. Het was de bedoeling dat dit een feestelijke avond zou worden, om het leven te vieren. En natuurlijk vloeiden naast het bier en een wijntje hier en daar, ook de vele kleurrijke verhalen rijkelijk deze avond.

Later, toen ik weer aan dat bijzondere lied moest denken, besloot ik mijn oma ernaar te vragen; 'Waar kwam de keuze voor dat liedje vandaan?'

Haar antwoord verraste mij. Het nummer was gekozen door mijn opa, vóór haar. 

Het bleek dat sinds dat nummer uit was gekomen in 1949 hij dat elk jaar op haar verjaardag voor haar gezongen heeft, in de ochtend voor er visite kwam, als ze  alleen met z'n tweetjes waren. Het nummer toevoegen aan zijn uitvaart repertoire was zijn manier om nog één laatste keer eer te bewijzen aan haar. 

Hierboven het nummer in kwestie. Origineel in 1949 uit gebracht door Leon Payne en later door veel verschillende artiesten gecoverd. Oa. door Elvis en Johnny Cash. Bovenstaande versie is uitgevoerd door Jim Reeves en was de versie die op de uitvaart werd afgespeeld.